De wet van 30 juli 1963, aangepast in 2007, over de taalregeling in het onderwijs bepaalt voor elke gemeenschap wat de onderwijstaal is (L1) en welke talen moeten worden aangeleerd als tweede taal (L2).
Het specifieke karakter van de taalsituatie en de organisatorische structuur van het land brengt met zich mee dat het onderwijs van moderne talen niet enkel verschilt volgens de taalgemeenschap waar de leerlingen deel van uitmaken en haar onderwijsniveau, maar ook volgens de onderwijsinstelling, op basis van haar onafhankelijkheidsgraad.Salto de línea Salto de línea
In de kleuterschool komt het aanbod van een andere onderwijstaal dan die van de gemeenschap nauwelijks voor. Er bestaan wel opvangprojecten voor immigranten en immersieprojecten, maar deze zijn eerder uitzonderlijk.
In de basisschool is het onderricht van een vreemde taal (L2) verplicht vanaf het vijfde leerjaar en ditis in alle onderwijsinstellingen van het land gedurende twee lesuren per week. In Brussel en in de gemeenten aan de taalgrens begint het verplichte onderwijs van een vreemde taal al in het derde leerjaar. De leerlingen zijn daar drie tot vijf uur per week (afhankelijk van het leerjaar) bezig met een vreemde taal. Niettegenstaande, hebben de onderwijsinstellingen ook een zekere autonomie en kunnen ze beslissen om het aantal lesuren te verhogen of om vroeger te starten met de lessen. De meeste scholen beginnen hier dan ook al mee vanaf het derde leerjaar.
Op de middelbare school moeten de leerlingen minsten twee moderne vreemde talen leren, verspreid over vier lesuren per week.
De vreemde taal die al op de basisschool werd aangeleerd, wordt ook verder onderwezen gedurende de hele middelbare opleiding.
Vanaf het derdeklas, krijgen de leerlingen een derde moderne (L3) taal aangeleerd. Meestal is dat het Engels, tenzij dat al de tweede vreemde taal is. Op enkele scholen in de provincie Luik wordt Spaans als derde taal (L3) aangeboden.
In de vijfde en zesdeklas kunnen de leerlingen een vierde moderne taal (L4) kiezen. De meerderheid van de leerlingen die Spaans studeren in het middelbaar onderwijs doen dit als vierde taal (L4).
In de Franse Gemeenschap wordt er momenteel gewerkt aan immersieonderwijs op de lagere en de middelbare school. Deze lessen kunnen aangevangen worden vanaf de laatste les in de derde kleuterklas. Volgens de wet zijn zulke projecten enkel toegestaan in het Nederlands, Duits of Engels.
Op de hogescholen maken talen gewoonlijk deel uit van het studieprogramma van vele opleidingen. Het gewicht van de taalvakken verschilt wel van opleiding tot opleiding. Taalvakken worden uiteraard opgenomen in de opleidingen vertaler-tolk en normaal gezien ook in bedrijfsopleidingen, toerisme en directiesecretariaat. Spaans wordt meestal in elk van deze opleidingen aangeboden.
Aan de universiteiten is het onderwijs van talen cruciaal in de opleiding Taal en Letterkunde en aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Sinds het studiejaar 2004-2005 behorende volgende opleidingen tot Taal en Letteren: Romaanse talen; Moderne talen; Moderne talen, specialisatie Germaanse talen; Moderne talen, specialisatie Oosterse talen; Moderne talen, specialisatie Slavische talen. Alle studenten specialiseren zich in twee verschillende talen. Spaans kan worden opgenomen in de richting Romaanse talen.
De opleiding Moderne talen is nieuw sinds de hervorming van het hoger onderwijs en geeft studenten de kans om twee talen van een verschillende taalfamilie met elkaar te combineren. Daardoor wordt het dus mogelijk om een Romaanse en een Germaanse taal op te nemen. Sinds de invoering van deze hervorming zijn er dus studenten die afstuderen met de talencombinatie Engels-Spaans, wat voordien onmogelijk was.
Universiteitsstudenten die geen taalopleiding volgen kunnen alsnog taalvakken opnemen. Deze worden meestal ingericht door het talencentrum van de universiteit (Instituut voor Levende Talen).
Volwassenenonderwijs of onderwijs voor sociale promotie (OSP)
Binnen het volwassenenonderwijs of het onderwijs voor sociale promotie (OSP) is het mogelijk om in verschillende modules moderne talen, waaronder ook Spaans, te studeren. De opleiding kan bestaan uit 3 of 4 niveaus, die op hun beurt ook kunnen variëren qua tijdsduur. Wat betreft de taalopleidingen is het OSP gelijkaardig aan de "escuelas oficiales de idiomas" in Spanje.
In de meeste gemeentes is er een centrum voor volwassenenonderwijs waar het mogelijk is om Spaans te leren.
Meer informatie: El mundo estudia español.
El mundo estudia español. (hoofdstuk met betrekking tot België).
Om het volledige document te raadplegen, klik hier.
El mundo estudia español (de hele wereld studeert Spaans) is een rapport waarin de evolutie van het onderricht van het Spaans als vreemde taal wordt beschreven, in zowel de universitaire als niet-universitaire onderwijssystemen in het buitenland. Het gaat uitsluitend over de landen waar het Spaanse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport aanwezig is via de Ministeries van Onderwijs van de deelregeringen, attachés en adviesbureaus.
In het artikel La enseñanza del español en Bélgica (Het onderwijs van het Spaans in België) kunt u een lijst vinden met de Belgische centra die Spaans aanbieden als vreemde taal.
Het onderwijs van het Spaans buiten het Belgisch onderwijssysteem
Er zijn talrijke privéinstellingen die Spaans aanbieden als vreemde taal, waaronder hetInstituto de Cervantes in Brussel.
Zoeken naar opleidingen inbinnen de Franse Gemeenschap van België: SIEP.Salto de línea